zaterdag 27 maart 2010
Yamiko
Ik duwde de deur van mijn kamer binnen en liet me op mijn bed vallen. Hikari was er nog niet. Ik begroef mijn gezicht in mijn kussen en slikte moeizaam. De brok in mijn keel bleef hardnekkig zitten. Langzaam kwam ik overeind en ging voor de spiegel staan. Mijn bleke huid leek wel grijs, en mijn korte haar stond alle kanten uit. Onder mijn ogen zaten donkere kringen. Onwillekeurig moest ik lachen toen ik me Tamaki's woorder herinnerde. 'Schoonheid'...óf die kerel was blind, of hij zei maar wat. Abrupt stopte ik met lachen. Ik draaide me om en tilde mijn shirt op. Verbitterd keek ik over mijn shouder. De plekken op mijn onderrug waren inmiddeld groen-achtig grijs geworden, en deden minder pijn dan eerst, maar ze zaten er nog steeds. Ik zuchtte en ging weer op mijn bed zitten. Cantarella hè? Ik haalde diep adem en begon te zingen. De stem die nèt niet kon tippen aan die van Hikari vulde de kamer. Mijn stem, die rauwer was, minder verfijnd. De stem die, in tegenstelling tot die van Hikari, niet in staat was Otou-san trots te maken. Die stem, die minderwaardige, geleefde stem, stokte in mijn keel. Er werd op de deur geklopt. "Hikari?" vroeg ik vertwijfeld. Ik wilde haar even niet zien. "Nee..." zei de stem aan de andere kant van de deur onzeker. "Ik ben het... Kaito. Mag ik binnenkomen?"
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten