maandag 29 maart 2010
Hikari
Twijfelend ging ik met mijn vinger langs de talloze deuren in de gang. Waarom zag alles hier hetzelfde uit. Met een zucht bleef ik stilstaan. Alweer verdwaald. Ik nam me voor een herkenningsteken aan mijn deur te bevestigen als ik mijn kamer had gevonden. Maar dan moest ik hem wel eerst vinden. Ineens kreeg ik een idee! Ik kon de kamer van de buitenkant wel herkennen! Aan de gordijnen! En dan hoefde ik alleen maar te tellen welke kamer het was, of handiger nog, als onee-chan al in de kamer was, zou ze de buitendeur open kunnen doen. "Yosh." mompelde ik tegen mezelf, en ik huppelde naar de buitendeur. Toen ik eenmaal op de met grind bedekte afrit stond zag ik Sawako-chan en Kazehaya-kun staan op het tegelpad. Ik wilde naar ze zwaaien toen ik zag dat Kazehaya-kun op zijn knieën op de grond zat, ergens overheen gebogen, terwijl Sawako, met haar handen geschokt voor haar mond geslagen, aarzelend dichterbij kwam. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes om het beter te kunnen zien en hapte naar adem. Op de grond, aan Kazehaya-kun's voeten lag een fragiele gedaante. Mijn ogen werden groot. Met een schok van herkenning keek ik naar de dikke bos krullen: Mitsuki!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten