zondag 18 april 2010
Yamiko
Langzaam opende ik mijn ogen. Het was aardedonker. Ik probeerde overeind te komen, maar mijn handen en enkels waren vastgebonden. Mijn hoofd bonkte. De betonnen vloer waar ik op lag was steenkoud. Koortsachtig probeerde ik te zien waar ik was, maar alles wat ik zag was een piepklein raampje, vlak onder het hoge plafond van de ruimte waar ik me bevond. Het was dichtgetimmerd, maar door tussen de planken door vielen er een paar flinterdunne streepjes rood avondlicht naar binnen. Toen mijn ogen aan het donker wenden zag ik aan de andere kant van de kamer een zware metalen deur glinsteren. Verder was de ruimte leeg op een paar oude houten stoelen na. Ik probeerde me te herinneren wat er gebeurd was, maar alles wat ik nog wist was dat ik in het bos was, met Mayu. Mayu! Onrustig begon ik heen en weer te rollen. "Mayu!" fluisterde ik. "Mayu!" geen respons. Dat was waar ook. Mayu was kwaad op me. Ik slaakte een diepe zucht. Dan zou ze een keertje van pas komen, was ze er niet. Opeens ging de deur piepend open. Een streep kunstmatig licht viel over de vloer en een donkere gedaante stapte naar binnen. De ruimte grensde dus aan een andere ruimte. De deur ging weer dicht en het werd weer donker. "Ze is bijgekomen." fluisterde de gedaante. Ik fronsde verward. Er was niemand anders... "Ja, ik zal het doen." werd er nu gefluisterd. Ik spitste mijn oren. Ineens klonk er een piepje en ik besefte me dat de gedaante aan de telefoon was geweest. Het licht van het beeldschermpje leek oogverblindend. De gedaante rommelde wat in een tas, ten minste, zo klonk het, en toen ging er een rits dicht. Het geluid van knopjes die werden ingedrukt. Ineens kwam er zonder waarschuwing een felle flits. Ik kneep instinctief mijn ogen dicht en slaakte een kreetje. De gedaante kwam met haastige voetstappen op me af en drukte een koude, grove hand tegen mijn mond. Ik probeerde het gezicht van de gedaante zien, maar het was te donker, en bovendien was ik nog verblind van de flits. De rits ging weer open en er klonk weer gerommel. De hand trok ruw mijn kaken van elkaar en duwde er iets tussen. Een verkreukelde lap stof. Ik kokhalsde en haalde diep adem door mijn neus. De prop zat veel te diep in mijn keel. Ik maakte angstige geluiden, maar kon niks zeggen. "Stil!" snauwde een mannenstem die afkomstig was van de gedaante die me vasthield. Hij stompte me in mijn maag en ik kromp in elkaar. Ik hoorde een scheurend geluid en vervolgens plakte de gedaante een stuk tape op mijn mond. Hij zuchtte opgelucht. Mijn ogen vulden zich met tranen. De gedaante stond op en zijn voetstappen verwijderden zich weer. Opnieuw ging de deur open, en de gedaante verdween.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten