maandag 19 april 2010
Hikari
Shin en ik zaten een tijdje zwijgend tegenover elkaar. Shin's ogen stonder geschokt. Hij leek geen geruststellende woorden meer te kunnen bedenken. Zijn gezicht was lijkbleek. Ineens voelde ik me ongemakkelijk. "Ik eh..." mompelde ik zenuwachtig. "Ik ga even een stukje lopen." Shin knikte, terwijl hij nog steeds geschokt voor zich uit keek. Ik draaide me om en wilde de kamer verlaten, maar net toen ik in de deuropening stond greep Shin mijn pols en keek me doordringend aan. "Hikari." zei hij ernstig. "We haar haar vinden. Oké? We krijgen haar terug. Hoeveel losgeld we ook moeten betalen, hoeveel schurken we ook om zeep moeten helpen. We krijgen haar terug." Shin's gezichtsuitdrukking was vastbesloten. Ik perste er een onzeker glimlachje uit. "Oké." zei ik zachtjes, en ik draaide me op. Achter me hoorde ik de deur dichtgaan. Meteen schoten mijn ogen weer vol. Ik sloeg mijn handen voor mijn mond en begon te rennen. Zonder te weten waar ik heenging. Na een tijdje gerend te hebben stond ik bij de deur die naar de binnenplaats leidde, aan de kant van het zwembad. Ik knikte. Frisse lucht zou me goed doen, en het houde water aan mijn voeten. Ik veegde mijn ogen af met mijn mouw en duwde de deur open en liep richting het zwambad. Het water glinsterde in de ondergaande zon. Maar toen zag ik dat ik niet alleen was. Tsubasa, Misuzu en Mitsuki liepen haastig mijn kant op. Toen Mitsuki me zag veranderde haar uitdrukking. Bij het zien van haar bezorgde gezicht begon ik meteen weer te snikken. Ik draaide me om en wilde wegrennen. "Hikari!" riep Mitsuki. Ik bleef stil staan. Mitsuki haalde me in en ging voor mijn neus staan. Haar rode ogen keken me ernstig aan. "Hikari, wat is er gebeurd?"
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten