donderdag 1 april 2010
Yamiko
Ik stond nog een beetje beduusd buiten in de tuin. Mitsuki was zomaar ineens naar binnen lopen. Zou ze kwaad zijn omdat ik stond te luisteren? Ik haalde mijn schouders op en liep naar binnen. Zachtjes deed ik de deur open van de kamer die ik met Hikari deelde en sloop naar binnen. "Onee-chan." klonk het zachtjes. Ik knipte het licht aan. "Oh, je bent nog wakker." zei ik toonloos. Hikari zatin haar pyjama op haar bed met haar benen opgetrokken. Ze knikte. "Ik heb met Shin'ich- iie, Shin gepraat." "Shin?" vroeg ik verbaasd. Voor zover ik me kon herinneren had Hikari altijd naar hem verwezen als Shin'ichi-kun, ookal kende ze hem al langer dan ik. Ineens zag ik tranen in Hikari's ogen staan. "Wat is er?" vroeg ik verbaasd. Hikari stak haar hand uit en pakte de rand van mijn vest. "Gomennasai." Ik smolt. Hikari zag er zo aandoenlijk uit, opgekruld als een jong katje, met haar betraande ogen. Ik ging naast haar zitten en trok haar tegen me aan. "Het is al goed." zei ik zachtjes, hoewel ik geen idee had waarvoor ze zich verontschuldigde.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten