zaterdag 14 augustus 2010

Yamiko

Slaperig wreef ik in mijn ogen en keek om me heen. Smalle streepjes zonlicht vielen tussen de planken voor het dichtgetimmerde raampje door. Het was dag. Ik haalde diep adem. Toen ik ging slapen was het donker, het was dus vandaag, de dag dat ik Hikari weer zou zien. Ik slikte. Mijn keel voelde kurkdroog aan en mijn hoofd bonsde. Ik had nog niks gedronken sinds de dag dat ik hier gebracht was. Hoe lang was dat geleden? Ik huiverde. Misschien zat ik wel aan mijn limiet, misschien zou ik wel sterven aan uitdroging voor ik Hikari kon ontmoeten. Ik lachte vreugdeloos om die zwartgallige gedachte. Nee, dan zou ik me wel zwakker voelen. Ik kon nog redelijk bewegen, voor zover de touwen om mijn polsen en enkels dat toelieten. Pijn had ik wel. Mijn spieren waren verkrampt van het steeds in de zelfde houding moeten zitten en af en toe ging er een doffe steek door mijn maag. De snee op mijn wang gloeide, alsof hij vers gezet was. "Nog maar een paar uurtjes." mompelde ik zachtjes tegen mezelf. Ik grijnsde onnozel terwijl ik me afvroeg om ik Hikari ooit nog eens zou zien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten